Het recht op een Utopia

Smile! De Croo en Vandenbroucke wierpen ons enkele zoethoudertjes toe. Met één pennetrek blijft de horeca in de dwangbuis van Vilvadi. We blijven de avondklok verder vereren als beschermheer van het eeuwige leven. De kotbubbel van Weyts is in de fles gebleven. Het toilet in huis blijft voor u alleen. De virocratie zegt nu ook wie door uw private eigendom mag lopen. Het idee van de krijtcirkels van Matthias Declercq worden door de studenten bewonderd als waren het alien graancirkels. Vier uurtjes vergaderen, meer was er niet nodig, om uw leven twee maanden langer met de meest onzinnige regels te beknotten.
De regering en oppositie zijn inmiddels weer vertrokken met de noorderzon voor een paar weken. Het is nu ook zonneklaar dat Didier zijn boezemvriend Alexander niet te hard zal aanpakken en het individueel sluiten van de grenzen van België, voor de rust in het Europees theekransje, zal gedogen. Waarschijnlijk zullen de twee dan op 1 mei vast wel samen eens goed gaan eten als goedmakertje... Of doen ze dat morgen al in het open restaurant van Straatsburg? Mmmm, dat zalige reizen. If you can dream it, you can do it. Utopia bestaat. Reis even met ons mee, in gedachten de wereld rond. Dat is, vooralsnog, onmogelijk te verbieden.
We vertrekken richting Italië waar het woord ‘quarantaine’, van het Italiaans "quaranta giorni" afkomstig is, zijnde de veertig dagen dat een schip ten tijde van de 14de eeuwse pestepidemie aan de ketting moest liggen zonder dat iemand van boord mocht. Pikant detail is ook dat in die periode een meesterwerk van de Italiaanse literatuur ontstond, zijnde de Decamerone van Giovanni Boccaccio. Onderwerp: tien jongelui die de in Firenze woedende pest ontvluchten, zich afzonderen in een villa op het platteland, en zich daar amuseren met het vertellen van verhalen, gaande van grappig tot bepaald scabreus.
Daarmee blijkt het woord quarantaine een dubbele lading te dekken: het kan gaan om het isoleren van besmette individuen, maar in de Decamerone zijn het de gezonden die zich vrijwillig opsluiten. Dat zien we vandaag ook rondom ons gebeuren: mensen, gezinnen, kleine groepen die na een reis een voorraad hebben inslaan en zich van de buitenwereld afzonderen.
Voor sommigen lijkt dat een panische overreactie. Maar Boccaccio indachtig zouden ook hier verhalen kunnen ontstaan, microculturen die zich hebben losgemaakt van het grote geheel om te overleven. Wellicht om na de epidemie terug naar het normale over te schakelen. Maar misschien ook niet: stel dat die ‘apartheid’ hen zo bevalt, en dat ze zo’n mate van zelfvoorziening hebben opgebouwd op vlak van voedsel en energie, dat ze helemaal niet meer terug willen.
Het is een droom die we allemaal wel eens hebben: die van een eiland. Een eigen ruimte met eigen wetten en compleet autonoom functionerend. In 1516 publiceerde Thomas More zijn bekend gebleven werk Utopia, voluit "De Optimo Reipublicae Statu deque Nova Insula Utopia", waarin hij zich een heilsstaat fantaseert, helemaal los van en tegengesteld aan het decadente en corrupte bestel waarin hij leefde (het zal u niet verbazen dat More op het schavot eindigde).
In feite is dat Utopia een verre voorafspiegeling van wat zich in 2018-2020 als brexit zou voltrekken. Niet dat Groot-Brittannië vandaag een paradijs is, verre van, maar de reden waarom de Britten voor de brexit stemden, was het recht op het eiland dat ze terug opeisten, en de afkeer van bevoogding vanuit Brussel. Het isolationisme (van het Latijn insula, eiland) gaat uit van een quarantaine-idee die velen onder ons ook koesteren met betrekking tot Europa: de idee dat we ons beter kunnen onthechten van een wereldvreemde, betuttelende superbureaucratie.
Vervelend voor de kosmopolitisch denkende elite, die de grootheidswaanzin van het wereldkapitalisme probleem koppelt aan een hip, links-progressief multiculturalisme.
Heeft dergelijk separatisme wel zin? Helaas voor deze elite, gaat de grondstroom de andere richting uit. Met het corona-verschijnsel wordt het isolationisme terug een redelijke optie, zie het sluiten van de grenzen, voorheen een absoluut taboe in de politiek-correcte doctrine.
Een staycation dan maar? Het streven naar een vrijwillige quarantaine krijgt een politieke vertaling in het zogenaamde separatisme. Een woord dat negatief klinkt: zelfs het Vlaams Belang, beheerder van deze strekking in Vlaanderen en België, gebruikt het woord nog nauwelijks. Toch is het in wezen dezelfde geest van Boccaccio en More die een volk ertoe drijft om uit een natiestaat of confederatie (Europa) te stappen: het grote geheel is ziek, corrupt, nefast, dus is een scheiding een simpele daad van zelfbehoud. Het recht op een eiland.
In flamingantische middens wint de stelling veld dat Vlaanderen als regio of deelstaat binnen een Belgische confederatie er niet op vooruit gaat, integendeel. De fameuze Belgische ziekte blijft besmettelijk en levert in Vlaanderen vooral een Lamme Goedzak-mentaliteit op, kleinburgerlijke dagjespolitiek, een je m’en foutisme zonder ambitie maar des te meer kibbelzucht.
Het idee dat het Belgische virus ons, anno 2021, helemaal in zijn greep heeft, ondanks veel getoeter over confederalisme, kan niet anders dan leiden tot een quarantaine-strategie, genaamd separatisme. Geen geleuter over ‘wat we nog samen doen’, ons gewoon afscheiden van alles en iedereen, de aangetaste onderdelen ontsmetten en met een propere lei starten. Let ook op de dubbelheid van het woord cordon: men kan in een cordon sanitaire terecht komen als uitsluitingsmechanisme, maar even goed kan zo’n schutkring een instrument zijn om virussen te weren (de firewall in de informatica), het is maar hoe je het bekijkt.
Hinterland
In 2015, dus vijf jaar geleden, legde men Bill Gates in een interview de vraag voor: ‘Wat is het meest waarschijnlijke scenario waardoor in de komende 20 jaar meer dan 10 miljoen mensen zullen sterven?’ Volgens Gates was dat geen natuurramp, komeetinslag, geen oorlog, zelfs geen klimaatcatastrofe, maar een mondiale epidemie, veel erger dan de Spaanse griep in 1918 omdat mensen heel de tijd onderweg zijn, grenzen niet meer lijken te bestaan en de besmettingsfactor dus veel groter is.
Bill Gates is geen domoor, zijn voorspelling lijkt te gaan kloppen. Maar tegelijk moet men daar ook economische conclusies uit trekken: de grenzen van het globalisme zijn bereikt. De Chinezen hebben ons eerst overspoeld met containers vol goedkope brol, en nu sturen ze ons een virus dat het handeltje weer doet dichtklappen.
Misschien een soort ironie die in het Yin/yang-principe vervat zit en de eenheid der tegengestelden. Maar de kwetsbaarheid van zo’n geglobaliseerde wereldhandel stelt weerom de vraag naar het alternatief. Het inzicht groeit dat wij er wel een lucratieve wereldhaven mogen op nahouden, maar dat we tegelijk een industrieel hinterland moeten uitbouwen met eigen producten en bestemd voor een relatief lokale markt. Dat is een stelling die politicoloog Jonathan Holslag al jaar en dag verdedigt, en in dit corona-tijdperk terug meer dan ooit op de agenda mag gezet worden.
De kiwi’s uit Nieuw-Zeeland, de kleren van Primark made in China, of de auto’s uit Japan: leuk, zo’n mondiaal aanbod, maar het tast onze eigen economische weerbaarheid aan, we kunnen op den duur niets meer zelf en zijn weerloos overgeleverd aan de grillen van de wereldmarkt, die met een kolossale voetafdruk, nog altijd draaiend op Arabische olie, onze rekken vult.
Het is bizar dat rechts – de Britse conservatieven en Trump in de VS, het VB in Vlaanderen – veel nadrukkelijker de anti-globalistische kaart trekt dan traditioneel-links, de groenen inbegrepen. Het rondreizend circus van Greta Thunberg en acolieten verspreidt zich zelf viraal en zonder de minste aandacht voor particuliere tendensen of autonomistische bewegingen.
Op citytrip dan maar. Dat brengt ons op Barcelona en Catalonië. Het reisverbod, dat zo’n virale epidemie met zich meebrengt, kan vervelend lijken voor mensen waarvan de koffers altijd klaar staan. Tegelijk moet ik weer verwijzen naar Decamerone en Utopia: teveel volk bijeen is gewoon niet gezond. Het reizen is een hopeloze vlucht voor zichzelf, en op plekken waar teveel reizigers komen, groeit zelfs geen onkruid meer.
Opmerkelijk genoeg heeft net Barcelona, hoofdplaats van het Catalaanse separatisme, het gehad met het massatoerisme, dat nochtans zo’n 15% van de stedelijke economie uitmaakt. Waarom willen de Barcelonezen de city-trippers weg? Omdat ze hun eigen stad terug willen, zo simpel is het, onder het motto ‘Geef ons de Rambla terug’.
‘We moeten beletten dat we een nieuw Venetië worden’, oppert burgemeester Ada Colau. Inderdaad, Venetië is een dode stad, evenals Brugge, met zijn 500 chocoladewinkels en alle andere mondiale places-to-be. Tussendoor verbazen we ons over de alpinistenfiles aan de Mount Everest, bezaaid met colablikjes en ander zwerfvuil. Het onderliggende planetaire consumptieglobalisme (‘alles is van ons’), waar nu ook anderhalf miljard Chinezen klaar voor zijn, maakt steden kapot.
Het hysterisch-viraal karakter van dat soort massamigraties, de totale overwinning van de kwantiteit op de kwaliteit, en de ontheming van de bewoner in zijn eigen stad – dat maakt Ada Colau terecht kwaad. Het is niet zomaar een Barcelonees of een Catalaans probleem, het is een planetaire plaag. We hebben het altijd maar over het migratieprobleem, maar nooit over de destructiviteit van het massatoerisme. Het motto ‘Geef ons de Rambla terug’ is geen uiting van xenofobie, maar een innige behoefte om de ‘oikos’ te hervinden, het nest en de haard, en zo met zichzelf in het reine te komen. Waardoor bezoekers weer terug gasten kunnen worden in plaats van lastige insecten. Misschien is het toch wel een vrouwelijke kijk op de relatie tussen het eigene en het andere. In die zin is het reisverbod van de Merksemse Annelies Jan Louisa Verlinden misschien meer gedreven door idealisme dan door wetenschappelijke studie. Thuiskomen dus. Eindelijk, zou ik zeggen. Dank u, corona.