top of page
vrijheid_viruswaanzin vzw logo.jpg

Kritisch burgerschap is gehackt



Nomen omen est. Deze Latijnse spreuk betekent dat je naam soms al een hint inhoudt van waar je voor staat. Bij Viruswaanzin is dat zeker niet "een groep complottheoretici". Onze naam vat alles perfect samen: Het stimuleren van kritisch burgerschap via correcte informatie. De disproportionaliteit van de maatregelen bewijzen, aanvechten en laten terugdraaien. Geen enkele beweging is duurzaam als ze geen kader aanreikt waarbinnen deelnemers onderweg kunnen leren van de opgebouwde inzichten en van elkaar. Gevoed door kritische pedagogie leest Viruswaanzin de wereld,. De essentiële voorwaarde om ze te kunnen veranderen. In dat leerproces duiken nieuwe handelingsperspectieven op, die we samen verkennen, afwegen en voorbereiden. Viruswaanzin ontstond niet in het niets. Naast een urgentie is een verhaal nodig, vorming, input en veel communicatie. Viruswaanzin wil een faciliterende rol spelen in het organiseren van protest.


Wat heeft dat met de titel te maken, zal u zich afvragen. De redactie van Viruswaanzin vraagt zich al een tijd af waarom er vanuit de Belgische jeugd zo weinig gemor en protest komt tegen de voor hen zeer ingrijpende restricties en de verplichting tot solidariteit met een generatie die het moeilijk heeft haar sterfelijkheid te aanvaarden?


De politiek is natuurlijk blij met zoveel jeugdige apathie. In België werd deze week, voor het eerst in de crisis, door enkele malloten wel opgeroepen tot gewelddadig protest, maar de jongeren bleven thuis lekker verder gamen. Alsof er niets aan de hand is. Bizar toch?


Ons onderzoek start bij een Europese (zoom)conferentie in Aken, vanuit verschillende perspectieven werd daar het onderwerp "volwaaseneducatie" belicht. Dr. Balazs Nemeth uit Hongarije, was één van de sprekers tijdens de conferentie. Bij één van de topics, "Het belang van een intelligente publieke opinie", ging hij 100 jaar terug in de tijd en herinnerde ons aan de periode in Europa na de Eerste Wereldoorlog. In 1919 schreef het Ministerie van Wederopbouw van Groot-Brittanie in het 1919 Report: "...the economic recovery of the nation and the proper use of their responsibilities by millions of new voters depend on the creation of a more intelligent public opinion...". Vrij vertaald: "...het economisch herstel van ons land en het juiste gebruik van hun verantwoordelijkheden door miljoenen nieuwe kiezers, zijn afhankelijk van de oprichting van een meer intelligente publieke opinie...". Dit statement werd geschreven op de puinhopen van de Eerste Wereldoorlog en in het licht van het in 1918 door vrouwen verkregen kiesrecht.


Niet alleen in Engeland was men zich bewust van de link tussen economische vooruitgang en een zeker ontwikkelingsniveau onder de bevolking, maar het was - aldus de spreker - wel opvallend dat deze mening niet in alle Europese landen in even grote mate werd gedeeld. Ging men in Engeland vanaf dat moment structureel aan de slag met educatie voor volwassenen, in Duitsland gebeurde dat op dat moment niet.


Er werd tijdens de conferentie stevig kritiek geuit op de jarenlange bezuinigingen in het onderwijs en leiden naar een significante daling in taalvaardigheid. Want net die verminderde taalvaardigheid hackt kritisch en betrokken burgerschap. Dit noemt men de Sapir-Whorfhypothese (ook wel de hypothese van linguïstische relativiteit genoemd) stelt dat de specifieke taal die we spreken invloed heeft op de manier waarop we denken over de werkelijkheid. Taalvaardigheid heeft met andere woorden een directe invloed op de vorming van de mens, en dus op de manier hoe we de wereld interpreteren. Ze bepaalt tevens het cultureel en intellectueel niveau van de burger, of de mate waarin iemand zich de verschillende inhoudslagen van de samenleving eigen kan maken.


In een survey over burgerschapscompetenties onder jongeren van het Kohnstamm Instituut (Ledoux e.a., 2011) gingen de onderzoekers uit van de opvatting dat ‘goed burgerschap’ zowel betrekking heeft op verantwoorde sociale participatie als op het vermogen een kritische bijdrage te leveren aan de maatschappij. Leerlingen bleken redelijk goed te scoren op alle door hen onderscheiden componenten van burgerschap, behalve op de kritische reflectie component. Van de onderzochte componenten bleken kennis en reflectie het minst samen te hangen. Zo wisten hoger presterende leerlingen wél meer over burgerschap, maar ze dachten er niet opvallend veel meer over na. Ten Dam e.a. (’99) wijzen in hun onderzoek op het gevaar van een ongewenste tweedeling bij burgerschapsvorming: in het beroepsonderwijs zouden sociale competenties vooral als ‘reddingsvest’ fungeren (om je te handhaven), terwijl diezelfde competenties in het hoger onderwijs eerder als ‘levenskunst’ worden gezien (opleiden tot kritische burgers). De survey van Ledoux e.a. (in press) laat

echter zien dat ook in het VO die kritische component nog maar weinig uit de verf komt.


De waarneming van dezelfde feiten door verschillende burgers wil dan ook grondig verschillen, zeker als men niet hetzelfde taalkundig, en dus cognitief, niveau bezit. Taal kan daardoor veranderen in een instrument van macht en controle, om aanhangers voor het eigen gedachtegoed te winnen of om de publieke opinie te bespelen. Op zich is er met propaganda (Latijn: ‘hetgeen vermeerderd moet worden’) geen probleem, zolang ze niet te veel eenzijdige, onvolledige, verhullende of zelfs leugenachtige informatie bevat, en er geen – al dan niet opgelegd — informatiemonopolie bestaat.


Zo wisten de nationaalsocialisten als geen ander hoe ze het machtspotentieel van taal langsheen propaganda konden exploiteren, zelfs indien dit de totale verdraaiing van de feiten vereiste. Joseph Goebbels verklaarde als minister van Volksvoorlichting en Propaganda in 1941: ‘Die Engländer gehen nach dem Prinzip vor, wenn du lügst, dann lüge gründlich, und vor allem bleibe bei dem, was du gelogen hast! Sie bleiben also bei ihren Schwindeleien, selbst auf die Gefahr hin, sich damit lächerlich zu machen.’ [2] Men kon volgens Goebbels beter een grote leugen vertellen dan een kleine, en men moest consequent de leugen blijven herhalen, ook al liep men het gevaar zich daardoor belachelijk te maken.

Een jaar later schreef Goebbels in zijn dagboek: ‘Das Wesen der Propaganda ist deshalb unentwegt die Einfachheit und die Wiederholung. Nur wer die Probleme auf die einfachste Formel bringen kann und den Mut hat, sie auch gegen die Einsprüche der Intellektuellen ewig in dieser vereinfachten Form zu wiederholen, der wird auf die Dauer zu grundlegenden Erfolgen in der Beeinflussung der öffentlichen Meinung kommen.’ [3] De essentie van propaganda was volgens deze prominente nazileider eenvoud en herhaling. Alleen degenen die problemen konden herleiden tot de eenvoudigste formulering en de moed hadden om ze altijd in deze vereenvoudigde vorm te herhalen, zelfs tegen de bezwaren van intellectuelen in, zouden op de lange termijn met succes de publieke opinie beïnvloeden.


De bourgeoisie was dus de vijand, als culturele en economische onderdrukker van het proletariaat. Wellicht kunnen de misbakken van Tweet van De Croo waarin hij mensen als "grondstof" benoemde een getuigenis zijn van zijn kennis over deze dualiteit. Ook de Russische woordenschat veranderde na de communistische machtsovername, vooral dan tijdens het stalinisme. In de Sovjet-Unie waren er na 1917 geen landgenoten, burgers, vrienden of buren meer, maar ‘kameraden’ die verenigd waren in de mythe van de proletarische revolutie. De bourgeoisie was de vijand, als culturele en economische onderdrukker van het proletariaat. Het doel was de uitroeiing van de klasse der landeigenaren, rijke boeren, bankiers, ondernemers en zelfstandigen. Het beleven en uiten van dit gelijkheidsideaal was fundamenteel voor een socialistische manier van leven, en al snel verplicht.


In de stalinistische periode werd de communistische samenleving vaak omschreven als een ‘grote familie’ (is de gelijkenis met de dure mislukte propagandacampgne "de ploeg van 11 miljoen" toeval?), waarin Stalin tot grote vader was ‘gekozen’. Gelukkig zijn was er verplicht, zelfs in de literatuur. Toen een censor in een roman las dat een paard zich langzaam bewoog, vroeg hij de schrijver waarom het niet snel liep aangezien het net zo ‘gelukkig’ moest zijn als de rest van de collectieve boeren.


Aangezien het communisme de hoogste en meest progressieve vorm van samenleving was, werd het tevens als ethisch superieur beschouwd aan alle andere. Het verschil tussen moreel en immoreel gedrag werd bepaald door wat de ontwikkeling van de communistische utopie bevorderde of belemmerde.


Het communisme en het fascisme zijn recente voorbeelden van hoe totalitaire ideologieën met een informatiemonopolie taal als machtsmiddel kunnen misbruiken. Een liberale democratie kan wel wat propaganda verdragen in de vrije debatruimte, maar de laatste maanden is die problematisch omwille van de dominantie van "de progressieve ideologie" in de (sociale) media. Het geven van progressieve betekenissen aan woorden ondersteund door de progressieve dominantie in de journalistieke en de academische wereld, vooral dan in die departementen waar taal belangrijker is dan exacte wetenschap, is een strategie om de eigen ideologie ook politiek aan de samenleving op te leggen.


Onderzoekers van de Carnegie Mellon University die het taalgebruik van conservatieve en progressieve burgers analyseerden, ontdekten dat mensen aan weerszijden van de politieke kloof verschillende woorden gebruikten om vergelijkbare ideeën te uiten. In het hart van deze pandemie is de strijd om te bom te beslissen welke betekenis men aan een woord of zin geeft, wat waar of onwaar is, is volop aan de gang. Deze taalstrijd correleert daarom niet toevallig met de beslissing over wat virologisch aanvaardbaar gedrag is in het nieuwe (ab)normaal. Wie binnen deze disproportionele maatregelen vasthoudt aan de niet-progressieve interpretatie van woorden en begrippen, zoals de conservatieve medemens, is vandaag geen politieke tegenstander meer, maar moreel verwerpelijk of een zondaar.


Meer nog. Ook terwijl ethiek vroeger een metafysische of religieuze grond had die iedereen in de samenleving deelde, is ze vandaag steeds seculierder en rationeler. Het verschil tussen moreel en immoreel gedrag heeft geen universele transcendente grond meer, maar is slechts nog datgene wat de progressieve utopie bevordert of belemmert. Terwijl politieke tegenstanders — kunnen we de doodstraf opnieuw bespreekbaar maken? — wel gedeelde basiswaarden hebben, zoals bijvoorbeeld fundamentele vrijheden en grondrechten, zullen politieke vijanden — wie is er goed en kwaad? — elkaar zoveel mogelijk proberen beperkingen op te leggen.


Een actueel veelgebruikte methodiek daartoe is de toegang tot de openbare debatruimte versperren door de vrije meningsuiting te beperken, en zo de oppositie helemaal te onderwerpen aan het machtsmonopolie over taal. Het bestraffen van bepaalde meningen, het juridisch opleggen van politiek correct taalgebruik, of het cancelen van niet-progressieve partijen of politici uit de (sociale) media, zijn dezelfde mechanismen die totalitaire regimes in een recent verleden gebruikten. We weten allemaal hoe dat is afgelopen.


Viruswaanzin kan enkel duurzaam zijn met als ze een kader aanreikt waarbinnen mensen onderweg kunnen leren van onze opgebouwde inzichten en van elkaar. Gevoed door de inzichten van de kritische pedagogie proberen we de wereld zoals ze is te delen, wat een essentiële voorwaarde is om ze te kunnen veranderen. We reflecteren over de dagelijkse realiteit van onze leefomgeving en hoe die verbeterd kan worden. Dat leerproces moet nieuwe handelingsperspectieven aanwenden, die we samen verkennen, afwegen en kunnen delen met anderen. Het zou Viruswaanzin enorm helpen als u deze gedeelde inzichten verder zou verspreiden binnen uw eigen relaties en op uw persoonlijke sociale media. Met dank voor een copy/paste van deze url op uw pagina's:



____

Bronnen:

https://www.sciencedirect.com/topics/psychology/sapir-whorf-hypothesis

http://www.game-ondd.nl/pdf/Eindrapportage-Kritisch-Burgerschap.pdf

https://www.cubiss.nl/

- Roeptoeteren of debatteren? Burgerschapsvorming, Clary Ravesloot, Fleur Nolet, Jeroen Bron.

- Roderick van den Bos en Yje Schotanus bij het artikel plaatsten: LTM, 100(2013)7, 54-55.

https://www.vppk.be/wp-content/uploads/2020/12/Samenvatting-Psychologische-Functieleer-2-UITLEG17-18.pdf



2,178 views30 comments

Recent Posts

See All
bottom of page