Wat is er eigenlijk nog om voor te leven?

Onderstaande lezersbief aan HUMO schetst de sombere leefwereld die de overheid, onder leiding van verlichte geest minister Ben Weyts, op 10 maanden tijd voor jongeren en studenten creëerde . Een wereld zonder enig perspectief. Het bedroevend resultaat van de resultatenloze strategie van een emotioneel gehandicapte virologenjunta. Waarom weigert men te vertrouwen op het gezond verstand van de burger en ondernemer. Weigert men de repressie per direct te stoppen? Wedden dat het draagvlak dan ècht groter zou worden?
____
Ik ben een studente psychologie aan de Universiteit Gent. Gisterochtend kreeg ik een mail van onze rector met de mededeling dat er ook in het volgende semester afstandsonderwijs zal zijn, zeker tot 21 maart. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de grond toen onder mijn voeten voelde wegzinken. Dat nieuws krijg ik vlak voor ik aan de blok moet beginnen, wat een motivatie. Niet dat er nog veel motivatie was, want om eerlijk te zijn: het gaat niet meer.
Ik was een supergemotiveerde, ambitieuze studente. En nu ben ik een lege huls. De ene dag voel ik me leeg en apathisch, de volgende dag volledig in paniek. Hoe is het zover kunnen komen? Mijn vertrouwen in de mensheid is weg, ook dat in de overheid. Iedereen wordt tegen elkaar opgezet, het is alsof er twee kampen zijn: voor en tegen maatregelen. Nochtans ben ik niet tegen maatregelen in het algemeen, maar wel tegen de maatregelen die nu gelden. De studenten worden volledig aan hun lot overgelaten. Ik dacht dat er beterschap aan zat te komen, ik had hoop nu er meer over ons in de media kwam. Maar wat hebben we aan media-aandacht als er geen verandering komt? Wat hebben we eraan dat onze smeekbedes online komen als de universiteit enkele dagen later beslist alle hoop de kop in te drukken?
Ik wil gewoon weer gelukkig zijn. Ik wil leven, in plaats van te overleven. En nee, dat gaat niet om één feestje, één etentje of één cafébezoek. Het gaat om jong en vrij zijn, om ontspanning naast het studeren. Nu is studeren mijn leven en mijn leven studeren. Maar hoeveel ik ook studeer, mijn concentratie is slechter dan ooit, het is onmogelijk je maanden aan een stuk te concentreren. Ik ben op, ik ben zo op.
Mijn enige motivatie dit semester was dat het tweede semester beterschap zou brengen, en als ik nu voor alles slaag, zou ik er volop van kunnen genieten. Maar de afgelopen week hebben de media er alles aan gedaan om me die motivatie ook af te pakken. Kranten koppen de ene negatieve boodschap na de andere. Hoe rationeel ik ook probeer te denken, het voelt alsof het nooit meer goed komt. Telkens als er hoop is, wordt die zo snel mogelijk afgepakt. In maart zouden we vier weken binnen moeten zitten, dat zijn nu al negen maanden. En het blijft duren, het eindpunt wordt steeds verschoven.
Zou ik durven te opperen dat we misschien een beetje minder moeten kijken naar het wetenschappelijke, virologische aspect en een beetje meer naar het sociologische, economische en psychologische aspect? Mijn herinneringen aan goede tijden helpen me niet meer, integendeel, ik moet er bijna van huilen. Zo hard mis ik mijn oude leven.
Het is iets moeilijk om toe te geven, maar ik hou het niet lang meer vol. Ik weet niet wat jullie nog meer van ons verwachten. Het is moeilijk om de dag te plukken als er niks meer te plukken valt. Ik ben niet alleen depressief van de mentale spelletjes die met ons gespeeld worden, ik ben ook bang, bang van de maatschappij die we aan het worden zijn, bang voor mijn toekomst, bang voor de geldproblemen die dit voor mijn generatie zal brengen. Wat als ik het geld niet meer zal hebben om een huisje te kopen en een kindje te krijgen? Wat is er eigenlijk nog voor ons om voor te leven?
Zoals mijn universiteit ons zo graag opdraagt: ‘Durf te denken’. Daarom sluit ik hiermee af: maatregelen kunnen nog zo streng zijn, als ze niet opgevolgd worden, zijn ze nutteloos.
Marilou De Grauwe, via mail aan HUMO.